[21.2] - Het beheren van de import module

Deze pagina bevat volgende informatie:

Inloggen

  • Surf naar de URL van uw Mediahaven omgeving en voeg er achteraan /import aan toe. Bv. organisation.mediahaven.com/import

  • Log in met uw Mediahaven account waarmee u toegang hebt tot de import module. (Dit is een specifieke gebruikersfunctie die toegekend wordt aan de gebruikers.)

  • Het systeem zal u vragen om toegang tot de import module te autoriseren via OAuth2.0 verificatie. U kunt de groene balk aanklikken om dit uit te voeren.

Na het autoriseren, wordt u ingelogd in de import module. Op deze pagina kunt u de reeds aangemaakte projecten raadplegen of kunt u een nieuw project aanmaken. (Zie verder op deze pagina.)

Overzicht van de import module:

  • Links in de import module wordt de navigatiebalk weergegeven. Hierin kunt u nieuwe projecten aanmaken, navigeren naar de reeds actieve of niet actieve projecten, de handleiding raadplegen of de taal van de interface wijzigen naar Engels of Nederlands.

  • Het rechtse deel van het scherm is afhankelijk van het gekozen menu in de navigatiebalk en geeft steeds een lijst van de aanwezige projecten weer.

Een nieuw project aanmaken

In de import module kunnen verschillende projecten aangemaakt worden. Deze projecten kunnen afzonderlijk opgezet worden en bevatten dus steeds hun eigen lay-out, teksten en metadata velden. Het gebruik van projecten laat toe om diverse upload- en invulformulieren te genereren om naar de juiste personen door te geven.

  • Klik op de knop ‘Nieuw project’ om een nieuw project aan te maken.

  • Geef het project een naam en kies de invoerruimte “Mediahaven 2.0 Concepts” als je de opgeladen items in Mediahaven2.0 wilt kunnen controleren. Kies ook de taal voor uw project en klik daarna op ‘Bevestigen’.

Het project wordt aan de lijst van ‘Niet actieve projecten’ toegevoegd. Vanuit die pagina kan je het project verder configureren.

  • Klik op de link ‘Beheer’ in de kolom ‘Beheer’ op de pagina van ‘Niet actieve projecten’ om het project verder op te zetten.

  • Het systeem opent de inhoud van het project. Bovenaan worden alle default stappen vanuit het project weergegeven.

    • Je kan nu elke stap één voor één overlopen en de nodige informatie en teksten invullen.

    • Klik op de actie ‘Opslaan en doorgaan’ om de gegevens te bewaren en naar een volgende stap te gaan.

    • Wanneer u de laatste stap hebt opgeslagen, kunt u terug navigeren naar de pagina ‘Niet actieve projecten’.

Informatie over elke stap:

In de onderstaande blokken geven we meer informatie over elke stap in het project en wat je kunt invullen of configureren.

Deze pagina is de eerste die getoond wordt wanneer de eindgebruiker naar de link van het project surft. Het is dus belangrijk dat de eindgebruiker meteen weet wat er van hem verwacht wordt in dit project.

  • Pagina tonen: Bovenaan elke stap kan je steeds bepalen of je deze wilt behouden in het project of niet. Bij het uitvinken van de checkbox wordt deze stap of pagina niet getoond in het project.

  • Geef een titel voor deze stap in. Vul daarna een tekst in die standaard zichtbaar is. Je kan er bijkomend ook voor kiezen om extra tekst toe te voegen onder een ‘Meer’ knop.

  • Webadres van het beeld voor het logo: Hier vullen we een URL in van het logo dat gebruikt zal worden in uw project. De afbeelding moet publiek toegankelijk zijn en kan uit je Mediahaven omgeving of uit een andere website of systeem komen. Onthoud dat wanneer de URL ongeldig wordt, je project zijn logo zal verliezen.

  • Webadres voor de snelkoppeling onder het logo: Hier vullen we een website URL in. Wanneer de eindgebruiker op het logo van het project klikt, zal het systeem naar deze website URL navigeren.

  • Webadres voor het beeld op de achtergrond: Hier vullen we een URL in van een afbeelding dat gebruikt zal worden als achtergrond in uw project. De afbeelding moet publiek toegankelijk zijn en kan uit je Mediahaven omgeving komen. Onthoud dat wanneer de URL ongeldig wordt, je project zijn achtergrond zal verliezen. Zorg ervoor dat je een afbeelding gebruikt van minstens 2000 pixels.

In deze stap kan de gebruiker persoonlijke informatie toekennen zodat de content beheerder vanuit de organisatie weet wie welke beelden heeft opgeladen en deze persoon kan contacteren mocht dat nodig blijken.

  • Pagina tonen: Zie eerder

  • Geef een titel voor deze stap in. Vul daarna een tekst in die standaard zichtbaar is. Je kan er bijkomend ook voor kiezen om extra tekst toe te voegen onder een ‘Meer’ knop.

  • Vervolgens ziet u de standaard metadata velden die wij voorzien voor het verzamelen van persoonlijke informatie over de uploader.

    • Voor elk veld kunt u in de eenvoudige modus wijzigen of het veld zichtbaar moet zijn of niet en of het veld verplicht is in te vullen of niet.

    • De kolom ‘Weergave’ bepaalt welk label er getoond zal worden aan de eindgebruiker. Let wel, het label wijzigen zorgt er niet voor dat het achterliggende veld dat gekoppeld is aan uw Mediahaven omgeving ook gewijzigd wordt.

    • Als u wenst om een bepaald veld reeds vooraf in te vullen met een default waarde, kunt u deze waarde in de kolom ‘Vooringevuld’ invullen.

    • Als u wenst om de eindgebruiker een lijst met mogelijke inzendingen te geven, kunt u deze in de kolom ‘Waarden’ invullen. Gebruik een komma om meer dan één mogelijke waarde in te geven.

    • Wenst u meer of andere velden te gebruiken dan deze standaard velden? Aarzel dan niet om contact op te nemen met onze support afdeling zodat zij jullie kunnen helpen bij het correct configureren van de velden.

In deze stap kan de gebruiker de bestanden vanop zijn toestel selecteren om toe te voegen aan het project en uiteindelijk aan de Mediahaven omgeving.

  • Pagina tonen: Zie eerder

  • Geef een titel voor deze stap in. Vul daarna een tekst in die standaard zichtbaar is. Je kan er bijkomend ook voor kiezen om extra tekst toe te voegen onder een ‘Meer’ knop.

  • Maximum aantal bestanden: Kies hoeveel bestanden een eindgebruiker maximum mag opladen. Maximum kunnen er 99 bestanden in één keer opgeladen worden via de import module.

  • Toegestane bestandsformaten: Geef in welke bestandsformaten toegelaten zijn. Als er geen beperkingen zijn, hoef je niets in te vullen. Wens je meerdere bestandsformaten toe te laten, gebruik dan een komma tussen de formaten. Bv. jpg, png.

In deze stap kan de gebruiker gemeenschappelijke informatie over alle beelden heen toevoegen. De metadata velden die we hiervoor gebruiken, moeten uiteraard ook beschikbaar zijn in uw Mediahaven omgeving.

  • Pagina tonen: Zie eerder

  • Geef een titel voor deze stap in. Vul daarna een tekst in die standaard zichtbaar is. Je kan er bijkomend ook voor kiezen om extra tekst toe te voegen onder een ‘Meer’ knop.

  • In deze stap voegen we metadata toe aan alle bestanden die de gebruiker heeft opgeladen. We hergebruiken de metadata velden die reeds aanwezig zijn in de Mediahaven omgeving.

    • Net als in stap twee hebben we de optie om de velden zichtbaar of onzichtbaar te maken en kunnen we aangeven welke verplicht zijn in te vullen.

    • De kolom ‘Weergave’ bepaalt welk label er getoond zal worden aan de eindgebruiker. Let wel, het label wijzigen zorgt er niet voor dat het achterliggende veld dat gekoppeld is aan uw Mediahaven omgeving ook gewijzigd wordt.

    • Wenst u meer of andere velden te gebruiken dan deze standaard velden? Aarzel dan niet om contact op te nemen met onze support afdeling zodat zij jullie kunnen helpen bij het correct configureren van de velden.

In deze stap kan de gebruiker informatie individueel per beeld toevoegen. We gebruiken hiervoor dezelfde velden als deze die in de vorige stap werden toegekend.

  • Pagina tonen: Zie eerder

  • Geef een titel voor deze stap in. Vul daarna een tekst in die standaard zichtbaar is. Je kan er bijkomend ook voor kiezen om extra tekst toe te voegen onder een ‘Meer’ knop.

Een project activeren

Eenmaal het project aangemaakt en geconfigureerd is, moet je het project nog activeren zodat eindgebruikers er effectief items en informatie kunnen aan toevoegen. U bepaalt zelf hoe lang het project actief blijft staan.

  • Klik op de actie ‘Activeer’ bij het desbetreffende project om het project te activeren. Het project zal na een bevestigingsvraag meteen actief worden en is default één jaar actief. U kunt uiteraard de datums wijzigen zodat het project langer actief blijft of pas later actief wordt.

Het project zal hierdoor niet langer zichtbaar zijn in de lijst ‘Niet actieve projecten’, maar komt voortaan in de lijst van ‘Actieve projecten’ te staan.

Eenmaal een project geactiveerd is, kunt u het uiteraard ook terug inactiveren. Gebruik hiervoor de actie ‘Deactiveer’ vanuit de lijst met actieve projecten.

Na het inactiveren van een project, wordt de URL voor de eindgebruikers ongeldig. Zij zullen een boodschap te zien krijgen waarin vermeld staat dat het project niet actief is.

Een project dupliceren

Wanneer u een nieuw project wilt baseren op een reeds aangemaakt project, kunt u gebruik maken van de actie ‘Dupliceer’ op zowel een actief als niet actief project. Hierdoor wordt een nieuw project aangemaakt met dezelfde teksten en metadata velden als het gedupliceerde project. Het nieuwe project kan dan nog bijgewerkt worden waar nodig.

Een project verwijderen

Wanneer u een project niet langer wenst te gebruiken, kunt u het project verwijderen uit de import module. Hierdoor wordt het niet langer weergegeven in de import module en is de URL voor de eindgebruikers ook niet langer beschikbaar. Het verwijderen van een project is onomkeerbaar.